Menu

Verplicht op vakantie

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft op 6 november 2018 een belangwekkende uitspraak gedaan over de verantwoordelijkheid van de werkgever om de werknemer in staat te stellen zijn vakantieverlof te genieten (vindplaats ECLI:EU:C:2018:874).

In iedere arbeidsverhouding worden afspraken gemaakt over de wijze waarop het vakantieverlof moet worden genoten. In veel arbeidscontracten en ook in ambtelijke regelgeving wordt bepaald dat het recht op verlof vervalt als het niet binnen een zekere termijn wordt opgenomen. In eerdere uitspraken heeft het Hof aangegeven dat het stellen van een vervaltermijn als zodanig niet in strijd is met artikel 7 van de Arbeidsrichtlijn.

Echter in deze uitspraak bepaalt het Hof heel nadrukkelijk dat het recht op verlof niet “zo maar” mag vervallen. De werkgever moet bewijzen dat hij zich heeft ingespannen de werknemer daadwerkelijk vakantieverlof te laten genieten. Hierbij is het enkele informeren van de werknemer dat hij de komende periode met verlof mag niet genoeg, als bijvoorbeeld het opgedragen werk zo omvangrijk is dat de werknemer feitelijk niet weg kan.

Het Hof zegt daarover: “Een situatie moet worden voorkomen waarin de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon daadwerkelijk wordt uitgeoefend, volledig bij de werknemer komt te liggen, terwijl de werkgever daardoor de mogelijkheid krijgt zich aan zijn verplichtingen te onttrekken onder het voorwendsel dat de werknemer geen jaarlijkse vakantie met behoud van loon heeft aangevraagd.”.